Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het porko ("varken") met het achtervoegsel -aĵo ("iets concreets")
  enkelvoud meervoud
nominatief   porkaĵo     porkaĵoj  
accusatief   porkaĵon     porkaĵojn  

Zelfstandig naamwoord

porkaĵo

  1. varkensvlees