Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ly·me·ri·seert

Werkwoord

vervoeging van
polymeriseren

polymeriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
    • Jij polymeriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
    • Hij polymeriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van polymeriseren
    • Polymeriseert!