polymeriseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·ly·me·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
polymeriseren |
polymeriseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
- Jij polymeriseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
- Hij polymeriseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van polymeriseren
- Polymeriseert!