politici
- po·li·ti·ci
de politici mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord politicus
- ▸ Het deed hem bijna plezier, gaf hij tenminste voor zichzelf toe, hij zou het niet hardop zeggen, om te lezen hoe de Franse generaals en politici gedwongen waren hun capitulatie te ondertekenen in dezelfde spoorwagon waarin ze het begin van die vreselijke Vrede van Versailles hadden gedicteerd.[1]
- ▸ Over de hele wereld wordt bedroefd gereageerd op het overlijden van paus Franciscus. Na de aankondiging vanochtend luidden de kerkklokken in heel Rome. Kort na het nieuws stroomden de reacties binnen, via X en (internationale) media. Wereldleiders en politici zeggen verdrietig te zijn en prijzen de paus voor zijn inzet voor kwetsbare mensen in de samenleving.[2]
- Het woord politici staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "politici" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron “Bedroefde reacties op dood van paus: 'Miljoenen mensen geïnspireerd'” (21 april 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be