• po·le·mi·seer
vervoeging van
polemiseren

polemiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polemiseren
    • Ik polemiseer. 
  2. gebiedende wijs van polemiseren
    • Polemiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polemiseren
    • Polemiseer je?