polariseerden
- po·la·ri·seer·den
vervoeging van |
---|
polariseren |
polariseerden
- meervoud verleden tijd van polariseren
- Wij polariseerden.
- Jullie polariseerden.
- Zij polariseerden.
- Wij polariseerden.
- Het woord polariseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.