• IPA: /pɔxaːziː/
  • po·chá·zí

pochází

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pocházet
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pocházet
  1. pocházejí