plussen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  plussen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• plus·sen

Zelfstandig naamwoord

de plussen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plus

Gangbaarheid

• Het woord plussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plussen" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
77 %	van de Vlamingen.