Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pleegt

Werkwoord

vervoeging van
plegen

pleegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plegen
    • Jij pleegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plegen
    • Hij pleegt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van plegen
    • Pleegt!