platloopt
- plat·loopt
vervoeging van |
---|
platlopen |
platloopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platlopen
- ... dat jij platloopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platlopen
- ... dat hij platloopt.
- Het woord platloopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.