plaste
- plas·te
vervoeging van |
---|
plassen |
plaste
- enkelvoud verleden tijd van plassen
- Ik plaste.
- Jij plaste.
- Hij, zij, het plaste.
- Ik plaste.
- Het woord plaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
plassen |
plaste