Telwoord (Atjehs)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
100 103 106

plôih

  1. "-tien", woord dat het voorgaande telwoord met 10 vermeerderd om de getallen 11 tot 19 en hun afleidingen te vormen
  • Alleen siplôih (elf) wordt aaneengeschreven en vormt een nieuw zelfstandig naamwoord, dua plôih (twaalf) tot sikureueng plôih (negentien) zijn steeds twee woorden: een telwoord en een zelfstandig naamwoord.