• pit·te
vervoeging van
pitten

pitte

  1. enkelvoud verleden tijd van pitten
    • Ik pitte. 
    • Jij pitte. 
    • Hij, zij, het pitte. 
23 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be