pitte
- pit·te
vervoeging van |
---|
pitten |
pitte
- enkelvoud verleden tijd van pitten
- Ik pitte.
- Jij pitte.
- Hij, zij, het pitte.
- Ik pitte.
- Het woord pitte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pitte" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be