pintelierde
- Geluid: pintelierde (hulp, bestand)
- pin·te·lier·de
vervoeging van |
---|
pintelieren |
pintelierde
- enkelvoud verleden tijd van pintelieren
- Ik pintelierde.
- Jij pintelierde.
- Hij, zij, het pintelierde.
- Ik pintelierde.
- Het woord pintelierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.