pijnden
- pijn·den
vervoeging van |
---|
pijnen |
pijnden
- meervoud verleden tijd van pijnen
- Wij pijnden.
- Jullie pijnden.
- Zij pijnden.
- Wij pijnden.
- Het woord pijnden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
pijnen |
pijnden