• pe·ti·ti·o·neer
vervoeging van
petitioneren

petitioneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van petitioneren
    • Ik petitioneer. 
  2. gebiedende wijs van petitioneren
    • Petitioneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van petitioneren
    • Petitioneer je?