Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·te·ne·cer

Werkwoord

pertenecer

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pertenecer
pertenecía
pertenecido
volledig
  1. onovergankelijk toebehoren
  2. deel uitmaken (van)
  3. horen (bij)

Verwijzingen