• pen·ser
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
penser
/pɑ̃se/
pensais
/pɑ̃sɛ/
pensé
/pɑ̃se/
eerste groep volledig

penser

  1. denken
    «Je pense, donc je suis.»
    Ik denk, dus ik ben.
  2. vinden