peelde
- peel·de
vervoeging van |
---|
peelen |
peelde
- enkelvoud verleden tijd van peelen
- Ik peelde.
- Jij peelde.
- Hij, zij, het peelde.
- Ik peelde.
vervoeging van |
---|
pelen |
peelde
- enkelvoud verleden tijd van pelen
- Ik peelde.
- Jij peelde.
- Hij, zij, het peelde.
- Ik peelde.
- Het woord peelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.