passiveerden
- pas·si·veer·den
vervoeging van |
---|
passiveren |
passiveerden
- meervoud verleden tijd van passiveren
- Wij passiveerden.
- Jullie passiveerden.
- Zij passiveerden.
- Wij passiveerden.
- Het woord passiveerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.