passiveer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·si·veer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
passiveren |
passiveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passiveren
- Ik passiveer.
- gebiedende wijs van passiveren
- Passiveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passiveren
- Passiveer je?
Gangbaarheid
- Het woord passiveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.