participeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·ti·ci·peert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
participeren |
participeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van participeren
- Jij participeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van participeren
- Hij participeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van participeren
- Participeert!