parkeert
- par·keert
vervoeging van |
---|
parkeren |
parkeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parkeren
- Jij parkeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parkeren
- Hij parkeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van parkeren
- Parkeert!
- Het woord parkeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.