parallelliseert
- pa·ral·lel·li·seert
vervoeging van |
---|
parallelliseren |
parallelliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parallelliseren
- Jij parallelliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parallelliseren
- Hij parallelliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van parallelliseren
- Parallelliseert!
- Het woord parallelliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.