parallelliseerden
- pa·ral·lel·li·seer·den
vervoeging van |
---|
parallelliseren |
parallelliseerden
- meervoud verleden tijd van parallelliseren
- Wij parallelliseerden.
- Jullie parallelliseerden.
- Zij parallelliseerden.
- Wij parallelliseerden.
- Het woord parallelliseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.