papegaait
- pa·pe·gaait
vervoeging van |
---|
papegaaien |
papegaait
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van papegaaien
- Jij papegaait.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van papegaaien
- Hij papegaait.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van papegaaien
- Papegaait!
- Het woord papegaait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.