• pal·peert
vervoeging van
palperen

palpeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palperen
    • Jij palpeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palperen
    • Hij palpeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van palperen
    • Palpeert!