pacteerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pacteerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pac·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pacteren |
pacteerden
- meervoud verleden tijd van pacteren
- Wij pacteerden.
- Jullie pacteerden.
- Zij pacteerden.
- Wij pacteerden.
Gangbaarheid
- Het woord pacteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.