pacificeerde
- pa·ci·fi·ceer·de
vervoeging van |
---|
pacificeren |
pacificeerde
- enkelvoud verleden tijd van pacificeren
- Ik pacificeerde.
- Jij pacificeerde.
- Hij, zij, het pacificeerde.
- Ik pacificeerde.
- Het woord pacificeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.