pacificeer
- Geluid: pacificeer (hulp, bestand)
- pa·ci·fi·ceer
vervoeging van |
---|
pacificeren |
pacificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pacificeren
- Ik pacificeer.
- gebiedende wijs van pacificeren
- Pacificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pacificeren
- Pacificeer je?
- Het woord pacificeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.