overwon
- over·won
vervoeging van |
---|
overwinnen |
overwon
- enkelvoud verleden tijd van overwinnen
- Ik overwon.
- Jij overwon.
- Hij, zij, het overwon.
- Ik overwon.
vervoeging van |
---|
overwinnen |
overwon
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overwinnen
- ... dat ik overwon.
- ... dat jij overwon.
- ... dat hij, zij, het overwon.
- ... dat ik overwon.
- Het woord overwon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.