overvoerden
- Geluid: overvoerden (hulp, bestand)
- over·voer·den
vervoeging van |
---|
overvoeren |
overvoerden
- meervoud verleden tijd van overvoeren
- Wij overvoerden.
- Jullie overvoerden.
- Zij overvoerden.
- Wij overvoerden.
vervoeging van |
---|
overvoeren |
overvoerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overvoeren
- ...dat wij overvoerden.
- ...dat jullie overvoerden.
- ...dat zij overvoerden.
- ...dat wij overvoerden.
- Het woord overvoerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.