• over·vloeit
vervoeging van
overvloeien

overvloeit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvloeien
    • ... dat jij overvloeit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvloeien
    • ... dat hij overvloeit.