Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·troef·de

Werkwoord

vervoeging van
overtroeven

overtroefde

  1. enkelvoud verleden tijd van overtroeven
    • Ik overtroefde. 
    • Jij overtroefde. 
    • Hij, zij, het overtroefde. 
  2. verbogen vorm van overtroefd, voltooid deelwoord van overtroeven