• over·spoel·de
vervoeging van
overspoelen

overspoelde

  1. enkelvoud verleden tijd van overspoelen
    • Ik overspoelde. 
    • Jij overspoelde. 
    • Hij, zij, het overspoelde. 
  2. verbogen vorm van overspoeld, voltooid deelwoord van overspoelen

overspoelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van overspoeld