• over·schrijdt
vervoeging van
overschrijden

overschrijdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijden
    • Jij overschrijdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijden
    • Hij overschrijdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overschrijden
    • Overschrijdt!