overschaduw
- Geluid: overschaduw (hulp, bestand)
- over·scha·duw
vervoeging van |
---|
overschaduwen |
overschaduw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschaduwen
- Ik overschaduw.
- gebiedende wijs van overschaduwen
- Overschaduw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschaduwen
- Overschaduw je?
- Het woord overschaduw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.