Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·lijdt

Werkwoord

vervoeging van
overlijden

overlijdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
    • Jij overlijdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
    • Hij overlijdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overlijden
    • Overlijdt!