overlegt
- over·legt
vervoeging van |
---|
overleggen |
overlegt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overleggen
- Jij overlegt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overleggen
- Hij overlegt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overleggen
- Overlegt!
vervoeging van |
---|
overleggen |
overlegt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overleggen
- ... dat jij overlegt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overleggen
- ... dat hij overlegt.
- Het woord overlegt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.