overlaadde
- Geluid: overlaadde (hulp, bestand)
- over·laad·de
vervoeging van |
---|
overladen |
overlaadde
- enkelvoud verleden tijd van overladen
- Ik overlaadde.
- Jij overlaadde.
- Hij, zij, het overlaadde.
- Ik overlaadde.
vervoeging van |
---|
overladen |
overlaadde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overladen
- ... dat ik overlaadde.
- ... dat jij overlaadde.
- ... dat hij, zij, het overlaadde.
- ... dat ik overlaadde.
- Het woord overlaadde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.