• over·laad·de
vervoeging van
overladen

overlaadde

  1. enkelvoud verleden tijd van overladen
    • Ik overlaadde. 
    • Jij overlaadde. 
    • Hij, zij, het overlaadde. 
vervoeging van
overladen

overlaadde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overladen
    • ... dat ik overlaadde. 
    • ... dat jij overlaadde. 
    • ... dat hij, zij, het overlaadde.