overkeken
- over·ke·ken
- vervoeging van overkijken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/)
vervoeging van |
---|
overkijken |
overkeken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overkijken
- ...dat wij overkeken.
- ...dat jullie overkeken.
- ...dat zij overkeken.
- ...dat wij overkeken.
vervoeging van |
---|
overkijken |
overkeken
- meervoud verleden tijd van overkijken
- Wij overkeken.
- Jullie overkeken.
- Zij overkeken.
- Wij overkeken.
- voltooid deelwoord van overkijken
- Het woord overkeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.