Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·han·dig·de

Werkwoord

vervoeging van
overhandigen

overhandigde

  1. enkelvoud verleden tijd van overhandigen
    • Ik overhandigde. 
    • Jij overhandigde. 
    • Hij, zij, het overhandigde. 
  2. verbogen vorm van overhandigd, voltooid deelwoord van overhandigen