overhaastten
- over·haast·ten
vervoeging van |
---|
overhaasten |
overhaastten
- meervoud verleden tijd van overhaasten
- Wij overhaastten.
- Jullie overhaastten.
- Zij overhaastten.
- Wij overhaastten.
- Het woord overhaastten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.