• over·goot
vervoeging van
overgieten

overgoot

  1. enkelvoud verleden tijd van overgieten
    • Ik overgoot. 
    • Jij overgoot. 
    • Hij, zij, het overgoot. 
vervoeging van
overgieten

overgoot

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overgieten
    • ... dat ik overgoot. 
    • ... dat jij overgoot. 
    • ... dat hij, zij, het overgoot.