• over·erft
vervoeging van
overerven

overerft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overerven
    • ... dat jij overerft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overerven
    • ... dat hij overerft. 
vervoeging van
overerven

overerft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overerven
    • Jij overerft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overerven
    • Hij overerft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overerven
    • Overerft!