overdrijf
- over·drijf
vervoeging van |
---|
overdrijven |
overdrijf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdrijven
- Ik overdrijf.
- gebiedende wijs van overdrijven
- Overdrijf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdrijven
- Overdrijf je?
- [1] drijf over
vervoeging van |
---|
overdrijven |
overdrijf
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdrijven
- ... dat ik overdrijf.
- Het woord overdrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.