• IPA: /ɔtaːliː/
  • otá·lí

otálí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord otálet
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord otálet
  1. otálejí