orkestreert
- Geluid: orkestreert (hulp, bestand)
- or·kes·treert
vervoeging van |
---|
orkestreren |
orkestreert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orkestreren
- Jij orkestreert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orkestreren
- Hij orkestreert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van orkestreren
- Orkestreert!
- Het woord orkestreert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.