ordenden
- or·den·den
vervoeging van |
---|
ordenen |
ordenden
- meervoud verleden tijd van ordenen
- Wij ordenden.
- Jullie ordenden.
- Zij ordenden.
- Wij ordenden.
- Het woord ordenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
ordenen |
ordenden