opzeg
- op·zeg
vervoeging van |
---|
opzeggen |
opzeg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzeggen
- ... dat ik opzeg.
- Het woord opzeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzeg" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be