• opp·ret·ta
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel opp-
Naar frequentie

oppretta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van opprette

har oppretta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van opprette

oppretta

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van opprette


  • opp·ret·ta
  • Nynorske werkwoordsvorm met het voorvoegsel opp-

oppretta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast opprette, zie aldaar

oppretta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppretta

har oppretta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppretta

oppretta

  1. voltooid (verleden) deelwoord van oppretta

oppretta

  1. gebiedende wijs van oppretta

oppretta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van opprette

har oppretta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van opprette

oppretta

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van opprette

oppretta

  1. gebiedende wijs van opprette